Expeditie Bodø
3: Overal gul
De dagen dat gul alleen een vis was van ijskoude winternachten aan
het strand, of kilozware pilkers boven diep water, liggen alweer een tijdje
achter ons. Kabeljauw is een rover die zich afhankelijk van het seizoen op
veel manieren en in veel waterlagen laat vangen, ook aan de vlieg en aan lichte
kunstazen. Afgezien van een aantal sessies in de jaren ’80 tijdens de
stekelbaarzentrek in Denemarken, had ik echter nooit gericht met de vlieg op
kabeljauw gevist.
Grote scholen
Dit veranderde vorig jaar, toen vismaten Menno, Rob en ik, met open
mond zagen hoe de gullen van Bodø vlak onder onze boot de krabben uit het wier schudden.
We vingen tijdens die trip honderden gullen waarvan we er veel op zicht konden
aanwerpen en haken. Ook dit jaar was er weer erg veel kabeljauw. Hun gedrag was
echter totaal anders dan het voorgaande jaar.
Gullen zijn geduchte rovers, vooral wanneer ze weer op krachten moeten
komen na het paaien. We zijn twee weken
later dan tijdens onze trip van vorig jaar. Dat tijdsverschil is te merken. De
gul is vertrokken van de ondiepe zandbodems en is zich in grote scholen aan het
verzamelen op iets dieper water, waar ze zich tegoed doen aan alles wat in hun
bek past; van garnaal tot koolvis, niemand is zijn leven zeker als er een
school zomergul voorbij komt.
Doublet
Het vissen op kabeljauw in de zomerse kustwateren rond Bodø is niet
bepaald hogere wiskunde. Er is zoveel vis, dat we de moeite niet nemen een
score bij te houden. Als we een keer besluiten wel te tellen zijn we dat bij
nummer vijftien al zat. We zijn dan immers al een minuut of tien aan het werpen
en binnenstrippen. De gullen pakken alles. Bas vist vooral met shads, maar ook
pilkertjes en ander kunstaas worden nog in de afzink door de gretige rovers
gepakt. Rob en ik vissen vooral met verzwaarde vliegers. Als ik er uit
meligheid een ophangertje bijzet, pak ik mijn eerste gul-doublet aan de
vliegenhengel. Bij de volgende worp is de pret voorbij. Na een keiharde dreun
op de hengel veert de top omhoog en komt de lijn zonder vliegen boven.
Visueel spektakel
Als we even geen gul kunnen vinden, biedt de Lowrance Elite4 soelaas.
Binnen een paar minuten vinden we wel een plek waar het scherm volloopt met een
combinatie van aasvis en jagende gul. Op sommige plaatsen hebben de kabeljauwen
geen tijd om op onze vliegen en kunstazen te wachten. Regelmatig zien we een
stompe kop met dikke lippen uit de diepte verschijnen om onze aasjes halverwege
te begroeten. Als de vlieg of shad uit het zicht verdwijnt is de kans groot dat
de gul vastzit. Kopschuddend verdwijnt de vis dan tijdelijk naar de diepte.
Met
zoveel vis zou je zeggen dat kabeljauw snel verveelt. Dit soort visuele
spektakels maakt echter, dat het een verslavende bezigheid wordt.
Eén met de natuur
Een kort ritje ten zuiden van ‘ons’ haventje in Kløkstad ligt een kleine
eilandengroep. Eén blik op de kaart maakt duidelijk dat het hier met ieder windtype goed toeven is. Tussen de eilanden lopen waterwegen die soms zo smal
zijn dat het lijkt alsof je door een stadsgracht vaart. Maar dan wel een gracht met boven je zeearenden en raven en onder de kiel een grillige rotsbodem vol met
zoutwaterjagers.
Alleen al voor de omgeving is dit gebied een dikke aanrader. Maar daar
blijft het niet bij. De visserij kan ronduit spectaculair zijn, met gullen van
vaak een respectabel formaat die de vliegen tot aan het oppervlak volgen en dan
agressief toeslaan. We besteden meerdere sessies tussen de eilandjes. Met de
Lowrance vinden we interessante putjes en taludjes van waaruit gullen recht
omhoog zwemmen om het lekkers te pakken, dat wij in de aanbieding hebben. Je
zou zeggen dat zo’n gul rechtsomkeert zou maken bij het zien van een aantal
ongeschoren vissers in een boot. Maar nee, meerdere malen zet de vis nog even
een sprintje in om het aasje zeker te stellen. En vaak zwemt er dan wel een
grote broer of zus mee die we ook een traktatie voorhangen: te gemakkelijk
eigenlijk.
Drie variaties
Na een week hebben we de kabeljauwen geclassificeerd in drie typen:
zandgul, wiergul en rotsgul. De zandgul is grauw van tint, met kleine zwarte
spikkels. Deze vissen hebben een enorme kop in verhouding tot hun lichaam. Ze
zijn het agressiefste van de kabeljauwen die we vangen.
De wiergul is de fraaiste: een stevig lijf met een donker
vlekkenpatroon op een vel in brons tot feloranje. Vooral tussen de
eilandjes vangen we een combinatie van wiergullen en rotsgullen. De laatste
heeft een fraaie bruine tint en een strak vlekkenpatroon.
Het benoemen van deze kabeljauwen heeft geen enkele wetenschappelijke ondergrond. Het geeft ons weer wat meer pret. Het is
uiteraard dezelfde soort die zich heeft aangepast aan verschillende omgevingen.
Voedselnijd
Voor de laatste sessie voor het koffers pakken zijn we voorbij Het Paradijs
naar het Noorden gevaren tot aan een serie rotsen, die worden omringd door een
brede zandstrook. De Lowrance laat een mooie, gevarieerde bodem zien en
daarboven een dikke laag vis. ‘Is dat wel vis?’, vraagt Rob zich hardop af, als
hij naar de massieve koek op het schermpje kijkt. ‘Denk het wel’, zegt Bas.
Zijn shad is halverwege de bodem vastgelopen op een dikke gul. Als de vis in
het zicht komt ontvouwt zich voor onze ogen een bizar schouwspel. De gehaakte
vis wordt geflankeerd door twee grotere exemplaren die op het gehaakte
exemplaar inbeuken. Het lijkt een soort voedselnijd. Maar wat is het voedsel,
de prooi of de jager?
Woeste meezwemmers
Groot aas betekent grotere gul. Dat blijkt wel wanneer Bas zijn shad
vervangt voor het grootste exemplaar in zijn kunstaasdoos. Direct begint hij de
mooiere exemplaren te haken. Ik vind een clouser van twintig centimeter in mijn
vliegendoos. Ook die is populair. We haken grote vissen, zien keer op keer meezwemmers
agressief inbeuken op hun gehaakte soortgenoten en we haken die woeste meezwemmers
ook.
De Kannibaal
De climax van deze sessie komt wanneer Rob een gul aan een shad
naar boven dirigeert. Ook nu weer wordt deze vis vergezeld door een paar grote
en boze soortgenoten. Dan gebeurt iets onvoorstelbaars. De grootste van de
meezwemmers draait zich op zijn zij. In een flits verdwijnt de gehaakte vis,
toch snel een centimeter of zestig, in de muil van de grote vis. Alleen de
staart is nog zichtbaar. Rob kijkt verbouwereerd toe: ‘Zie je dat, hij vreet hem op!’, roept hij.
De maaltijd valt echter zwaar en de vis spuugt zijn soortgenoot uit. Maar als
hij de diepte weer wil opzoeken draait zijn staart vast in de Robs lijn. Rob
aarzelt geen moment. Hij grijpt de vis bij de staart en hijst hem aan boord:
een lelijke zandgul met een waterhoofd kijkt ons knorrig aan. Hij maakt de
geboorte van een nieuwe stek mee. Vanaf nu krijgt dit rotsachtige hoekje de
toepasselijke naam De Kannibaal.
Expedition Bodø
3: Cod, glorious cod
The days that fishing
for cod was exclusively done by surf fishermen during cold winter-nights or
boaters with short rods and two pound pirks, are long behind us. Cod is a
predator that can adapt to the seasons, which makes them a target for many
types of fishing tackle, including fly and light spinning rods. Apart from a
couple of session in the 1980’s during the stickleback migration in Denmark, I
had never specifically targeted cod with a fly rod though.
Large schools
This all changed when
fishing buddies Menno, Rob and I witnessed how the cod around Bodø shook the
crabs from under the sea weed right underneath our boat. During that trip we
caught hundreds of cod, many of which we could sight cast and hook. This year there was again a lot of cod. However, their behaviour and location was much different than
during last year’s trip.
Cod become aggressive
predators when they regain their strength after spawning. Our trip this year is
planned two weeks later than last year’s trip. That difference is noticeable.
The cod have left the shallow sandy spots and have started to school in
somewhat deeper water where they feast on anything that fits in their mouths;
from shrimp to coalfish, nothing is safe from a school of summer cod.
Cod double on fly
Fishing for cod in
summer in the coastal waters around Bodø isn’t exactly rocket science. There is
such an abundance of fish that we never took the trouble to keep a score. The one
time we decide to count fish we are bored with that at fifteen. Understandably,
as by that time we have already been casting and retrieving lures and flies for
ten minutes. The cod take everything. Bas fishes with shads, but small pirks
and other lures are welcomed by the greedy predators. Rob and I mainly fish
with weighed flies. In a playful mood I decide to attach a dropper with a
second fly on my leader. After the first cast I hook and land my first
cod-double on fly. It is also the last, as with the second cast the flies are
taken with a vicious bang on the rod followed by a lack of resistance. The line
comes up fly-less.
Visual spectacle
During the scarce
moments that we can’t find fish, our Lowrance Elite4 comes to the rescue.
Within minutes we find a spot where the screen fills up with a thick cloud of
baitfish and feeding cod. On some spots the cod don’t have time to wait for our
flies and lures. Regularly we see a big
head with chunky lips coming up from the deep to meet our lures halfway. As
soon as the lure or fly disappears from sight the cod has devoured it. With
violent head-shakes it temporarily returns to its lair.
You could think that
fishing for cod starts to become boring with so many fish around. However, with
many visual spectacles like the one described, it sooner becomes addictive.
One with nature
Just south of ‘our’
little marina in Kløkstad there lies a small group of islands. One look at the chart
makes us realise that this is a perfect haven for bad weather from every wind
direction. Between the islands run channels that give you the idea that you are
fishing a mid-town canal. One with sea eagles and raven soaring above your
head, that it, and beneath the keel a jagged rocky bottom filled with saltwater
predators.
The scenery alone
justifies a fishing session between the islands. But there is much more to it.
The fishing can be downright spectacular, with cod of respectable size that
follow our flies to just below the surface and then take them aggressively. We
spend a couple of sessions between the islands. The Lowrance helps us find
interesting holes and drop-offs from which cod emerge to take the goodies we
have on offer. You would think that a cod would turn and hurry down as soon as
it sees a boat with three unshaven fishermen. But no, more than once the cod
decides to accelerate and secure the lure or fly. And often one of its big
brothers or sisters comes up alongside and is treated by us on a fly or lure
and hooked: too easy.
Three variations
During our trip we
have classified the cod in three variations: sand-cod, weed-cod and rock-cod.
The sand-cod is dull grey with small dark spots. These fish have enormous heads
compared to their bodies. They are the most aggressive of the cod we catch.
The weed-cod is the
most beautiful of the three: a firm body with dark spots over a coat of bronze
to bright orange. Between the islands we mostly catch a combination of
weed-cod and rock-cod. The latter has a brown tone and a symmetric pattern of
dark spots.
Classifying these cod
has no scientific base, we do it just for fun. They are all the same species
that have adapted to different circumstances.
Prey envy
For our final session
of the trip, we have taken the boat north beyond The Paradise, to a series of
rocks surrounded by a wide patch of sand. The Lowrance shows a nice, varied
bottom with a massive layer of fish just above it. ‘Is that fish?’, Rob wonders
aloud, as he watches the screen. ‘I think so’, Bas says. His shad has been
intercepted halfway by a fat cod. When the fish emerges, a weird spectacle
unfolds before our eyes. The hooked fish is flanked by two larger family
members, that viciously ram onto the other fish. It seems like prey envy. But what
is the prey, the lure or the predator?
Wild companions
Large baits mean big
cod. This becomes clear when Bas ties on the biggest shad in his box. Instantly
he start to catch good quality fish. I find a twenty centimetre long clouser
minnow in my fly case. A popular choice it appears. We hook large fish and time
and time again we see companions hammer in at the hooked fish. Often we manage
to hook these hooligans too.
The Cannibal
The climax of our
final session arrives, when Rob wrestles a big cod to the surface. Again this
sixty centimetre fish is accompanied by a couple of very angry, bigger cod.
Then something amazing happens. The biggest of the bullies turns on his side.
In a flash the hooked cod disappears in the bucket-like mouth of this angry
predator. Only the tail sticks out. Rob looks in astonishment: ‘He is eating
him!’, he shouts. The meal is a bit too hefty for the predator. As he spits out
his prey and turns to make his descent, Rob’s line turns around his tail. Rob
doesn’t hesitate and grabs the chunky fish by the tail to lift it on board: an
ugly sand-cod with a bucket-sized head gives us a grumpy look. He witnesses the
birth of yet another named spot: The Cannibal.
Vliegvissen op gul verveelt niet Never a dull moment when fly fishing for cod |
![]() |
Zeker niet wanneer zo'n exemplaar er met de vlieg vandoorgaat Especially not when a specimen like this one takes off with your fly |
.
![]() |
Een visueel spektakel A visual spectacle |
![]() |
Een geweldige omgeving en spectaculaire visserij tussende eilandjes Great scenery and spectacular fishing between the islands |
![]() |
Het formaat van de prooi lijkt niet uit te maken. Niets is veilig voor een school hongerige zomergullen Size doesn't seem to matter. Nothing is safe from the hungry mob of summer cod |
![]() |
Is dat vis daar beneden? Is that fish down there? |
![]() |
De kannibaal wordt een staarthanger The cannibal gets himself in trouble |
![]() |
Een snelle actie van Rob A swift action by Rob |
![]() |
Een lelijke zandgul geeft us een boze blik An ugly sand-cod gives us the evil eye |
Prachtig verhaal met puike platen Jeroen!
BeantwoordenVerwijderenGreetz Ted
Hé Ted, bedankt! Het is wel even wennen hoor, dat bloggen.
BeantwoordenVerwijderen