maandag 1 juli 2013

Expeditie Bodø 3

Expeditie Bodø

3: Overal gul


De dagen dat gul alleen een vis was van ijskoude winternachten aan het strand, of kilozware pilkers boven diep water, liggen alweer een tijdje achter ons. Kabeljauw is een rover die zich afhankelijk van het seizoen op veel manieren en in veel waterlagen laat vangen, ook aan de vlieg en aan lichte kunstazen. Afgezien van een aantal sessies in de jaren ’80 tijdens de stekelbaarzentrek in Denemarken, had ik echter nooit gericht met de vlieg op kabeljauw gevist.

Grote scholen

Dit veranderde vorig jaar, toen vismaten Menno, Rob en ik, met open mond zagen hoe de gullen van Bodø vlak onder onze boot de krabben uit het wier schudden. We vingen tijdens die trip honderden gullen waarvan we er veel op zicht konden aanwerpen en haken. Ook dit jaar was er weer erg veel kabeljauw. Hun gedrag was echter totaal anders dan het voorgaande jaar.
Gullen zijn geduchte rovers, vooral wanneer ze weer op krachten moeten komen na het paaien. We zijn twee weken later dan tijdens onze trip van vorig jaar. Dat tijdsverschil is te merken. De gul is vertrokken van de ondiepe zandbodems en is zich in grote scholen aan het verzamelen op iets dieper water, waar ze zich tegoed doen aan alles wat in hun bek past; van garnaal tot koolvis, niemand is zijn leven zeker als er een school zomergul voorbij komt.

Doublet

Het vissen op kabeljauw in de zomerse kustwateren rond Bodø is niet bepaald hogere wiskunde. Er is zoveel vis, dat we de moeite niet nemen een score bij te houden. Als we een keer besluiten wel te tellen zijn we dat bij nummer vijftien al zat. We zijn dan immers al een minuut of tien aan het werpen en binnenstrippen. De gullen pakken alles. Bas vist vooral met shads, maar ook pilkertjes en ander kunstaas worden nog in de afzink door de gretige rovers gepakt. Rob en ik vissen vooral met verzwaarde vliegers. Als ik er uit meligheid een ophangertje bijzet, pak ik mijn eerste gul-doublet aan de vliegenhengel. Bij de volgende worp is de pret voorbij. Na een keiharde dreun op de hengel veert de top omhoog en komt de lijn zonder vliegen boven.

Visueel spektakel

Als we even geen gul kunnen vinden, biedt de Lowrance Elite4 soelaas. Binnen een paar minuten vinden we wel een plek waar het scherm volloopt met een combinatie van aasvis en jagende gul. Op sommige plaatsen hebben de kabeljauwen geen tijd om op onze vliegen en kunstazen te wachten. Regelmatig zien we een stompe kop met dikke lippen uit de diepte verschijnen om onze aasjes halverwege te begroeten. Als de vlieg of shad uit het zicht verdwijnt is de kans groot dat de gul vastzit. Kopschuddend verdwijnt de vis dan tijdelijk naar de diepte. 
Met zoveel vis zou je zeggen dat kabeljauw snel verveelt. Dit soort visuele spektakels maakt echter, dat het een verslavende bezigheid wordt.

Eén met de natuur

Een kort ritje ten zuiden van ‘ons’ haventje in Kløkstad ligt een kleine eilandengroep. Eén blik op de kaart maakt duidelijk dat het hier met ieder windtype goed toeven is. Tussen de eilanden lopen waterwegen die soms zo smal zijn dat het lijkt alsof je door een stadsgracht vaart. Maar dan wel een gracht met boven je zeearenden en raven en onder de kiel een grillige rotsbodem vol met zoutwaterjagers.
Alleen al voor de omgeving is dit gebied een dikke aanrader. Maar daar blijft het niet bij. De visserij kan ronduit spectaculair zijn, met gullen van vaak een respectabel formaat die de vliegen tot aan het oppervlak volgen en dan agressief toeslaan. We besteden meerdere sessies tussen de eilandjes. Met de Lowrance vinden we interessante putjes en taludjes van waaruit gullen recht omhoog zwemmen om het lekkers te pakken, dat wij in de aanbieding hebben. Je zou zeggen dat zo’n gul rechtsomkeert zou maken bij het zien van een aantal ongeschoren vissers in een boot. Maar nee, meerdere malen zet de vis nog even een sprintje in om het aasje zeker te stellen. En vaak zwemt er dan wel een grote broer of zus mee die we ook een traktatie voorhangen: te gemakkelijk eigenlijk.

Drie variaties

Na een week hebben we de kabeljauwen geclassificeerd in drie typen: zandgul, wiergul en rotsgul. De zandgul is grauw van tint, met kleine zwarte spikkels. Deze vissen hebben een enorme kop in verhouding tot hun lichaam. Ze zijn het agressiefste van de kabeljauwen die we vangen.
De wiergul is de fraaiste: een stevig lijf met een donker vlekkenpatroon op een vel in brons tot feloranje. Vooral tussen de eilandjes vangen we een combinatie van wiergullen en rotsgullen. De laatste heeft een fraaie bruine tint en een strak vlekkenpatroon.
Het benoemen van deze kabeljauwen heeft geen enkele wetenschappelijke ondergrond. Het geeft ons weer wat meer pret. Het is uiteraard dezelfde soort die zich heeft aangepast aan verschillende omgevingen.

Voedselnijd

Voor de laatste sessie voor het koffers pakken zijn we voorbij Het Paradijs naar het Noorden gevaren tot aan een serie rotsen, die worden omringd door een brede zandstrook. De Lowrance laat een mooie, gevarieerde bodem zien en daarboven een dikke laag vis. ‘Is dat wel vis?’, vraagt Rob zich hardop af, als hij naar de massieve koek op het schermpje kijkt. ‘Denk het wel’, zegt Bas. Zijn shad is halverwege de bodem vastgelopen op een dikke gul. Als de vis in het zicht komt ontvouwt zich voor onze ogen een bizar schouwspel. De gehaakte vis wordt geflankeerd door twee grotere exemplaren die op het gehaakte exemplaar inbeuken. Het lijkt een soort voedselnijd. Maar wat is het voedsel, de prooi of de jager?

Woeste meezwemmers

Groot aas betekent grotere gul. Dat blijkt wel wanneer Bas zijn shad vervangt voor het grootste exemplaar in zijn kunstaasdoos. Direct begint hij de mooiere exemplaren te haken. Ik vind een clouser van twintig centimeter in mijn vliegendoos. Ook die is populair. We haken grote vissen, zien keer op keer meezwemmers agressief inbeuken op hun gehaakte soortgenoten en we haken die woeste meezwemmers ook.

De Kannibaal

De climax van deze sessie komt wanneer Rob een gul aan een shad naar boven dirigeert. Ook nu weer wordt deze vis vergezeld door een paar grote en boze soortgenoten. Dan gebeurt iets onvoorstelbaars. De grootste van de meezwemmers draait zich op zijn zij. In een flits verdwijnt de gehaakte vis, toch snel een centimeter of zestig, in de muil van de grote vis. Alleen de staart is nog zichtbaar. Rob kijkt verbouwereerd toe:  ‘Zie je dat, hij vreet hem op!’, roept hij. De maaltijd valt echter zwaar en de vis spuugt zijn soortgenoot uit. Maar als hij de diepte weer wil opzoeken draait zijn staart vast in de Robs lijn. Rob aarzelt geen moment. Hij grijpt de vis bij de staart en hijst hem aan boord: een lelijke zandgul met een waterhoofd kijkt ons knorrig aan. Hij maakt de geboorte van een nieuwe stek mee. Vanaf nu krijgt dit rotsachtige hoekje de toepasselijke naam De Kannibaal.

Expedition Bodø

3: Cod, glorious cod


The days that fishing for cod was exclusively done by surf fishermen during cold winter-nights or boaters with short rods and two pound pirks, are long behind us. Cod is a predator that can adapt to the seasons, which makes them a target for many types of fishing tackle, including fly and light spinning rods. Apart from a couple of session in the 1980’s during the stickleback migration in Denmark, I had never specifically targeted cod with a fly rod though.

Large schools

This all changed when fishing buddies Menno, Rob and I witnessed how the cod around Bodø shook the crabs from under the sea weed right underneath our boat. During that trip we caught hundreds of cod, many of which we could sight cast and hook. This year there was again a lot of cod. However, their behaviour and location was much different than during last year’s trip.
Cod become aggressive predators when they regain their strength after spawning. Our trip this year is planned two weeks later than last year’s trip. That difference is noticeable. The cod have left the shallow sandy spots and have started to school in somewhat deeper water where they feast on anything that fits in their mouths; from shrimp to coalfish, nothing is safe from a school of summer cod.

Cod double on fly

Fishing for cod in summer in the coastal waters around Bodø isn’t exactly rocket science. There is such an abundance of fish that we never took the trouble to keep a score. The one time we decide to count fish we are bored with that at fifteen. Understandably, as by that time we have already been casting and retrieving lures and flies for ten minutes. The cod take everything. Bas fishes with shads, but small pirks and other lures are welcomed by the greedy predators. Rob and I mainly fish with weighed flies. In a playful mood I decide to attach a dropper with a second fly on my leader. After the first cast I hook and land my first cod-double on fly. It is also the last, as with the second cast the flies are taken with a vicious bang on the rod followed by a lack of resistance. The line comes up fly-less.

Visual spectacle

During the scarce moments that we can’t find fish, our Lowrance Elite4 comes to the rescue. Within minutes we find a spot where the screen fills up with a thick cloud of baitfish and feeding cod. On some spots the cod don’t have time to wait for our flies and lures. Regularly we see a big head with chunky lips coming up from the deep to meet our lures halfway. As soon as the lure or fly disappears from sight the cod has devoured it. With violent head-shakes it temporarily returns to its lair.
You could think that fishing for cod starts to become boring with so many fish around. However, with many visual spectacles like the one described, it sooner becomes addictive.

One with nature

Just south of ‘our’ little marina in Kløkstad there lies a small group of islands. One look at the chart makes us realise that this is a perfect haven for bad weather from every wind direction. Between the islands run channels that give you the idea that you are fishing a mid-town canal. One with sea eagles and raven soaring above your head, that it, and beneath the keel a jagged rocky bottom filled with saltwater predators.
The scenery alone justifies a fishing session between the islands. But there is much more to it. The fishing can be downright spectacular, with cod of respectable size that follow our flies to just below the surface and then take them aggressively. We spend a couple of sessions between the islands. The Lowrance helps us find interesting holes and drop-offs from which cod emerge to take the goodies we have on offer. You would think that a cod would turn and hurry down as soon as it sees a boat with three unshaven fishermen. But no, more than once the cod decides to accelerate and secure the lure or fly. And often one of its big brothers or sisters comes up alongside and is treated by us on a fly or lure and hooked: too easy.

Three variations

During our trip we have classified the cod in three variations: sand-cod, weed-cod and rock-cod. The sand-cod is dull grey with small dark spots. These fish have enormous heads compared to their bodies. They are the most aggressive of the cod we catch.
The weed-cod is the most beautiful of the three: a firm body with dark spots over a coat of bronze to bright orange. Between the islands we mostly catch a combination of weed-cod and rock-cod. The latter has a brown tone and a symmetric pattern of dark spots.
Classifying these cod has no scientific base, we do it just for fun. They are all the same species that have adapted to different circumstances.

Prey envy

For our final session of the trip, we have taken the boat north beyond The Paradise, to a series of rocks surrounded by a wide patch of sand. The Lowrance shows a nice, varied bottom with a massive layer of fish just above it. ‘Is that fish?’, Rob wonders aloud, as he watches the screen. ‘I think so’, Bas says. His shad has been intercepted halfway by a fat cod. When the fish emerges, a weird spectacle unfolds before our eyes. The hooked fish is flanked by two larger family members, that viciously ram onto the other fish. It seems like prey envy. But what is the prey, the lure or the predator?

Wild companions

Large baits mean big cod. This becomes clear when Bas ties on the biggest shad in his box. Instantly he start to catch good quality fish. I find a twenty centimetre long clouser minnow in my fly case. A popular choice it appears. We hook large fish and time and time again we see companions hammer in at the hooked fish. Often we manage to hook these hooligans too.

The Cannibal

The climax of our final session arrives, when Rob wrestles a big cod to the surface. Again this sixty centimetre fish is accompanied by a couple of very angry, bigger cod. Then something amazing happens. The biggest of the bullies turns on his side. In a flash the hooked cod disappears in the bucket-like mouth of this angry predator. Only the tail sticks out. Rob looks in astonishment: ‘He is eating him!’, he shouts. The meal is a bit too hefty for the predator. As he spits out his prey and turns to make his descent, Rob’s line turns around his tail. Rob doesn’t hesitate and grabs the chunky fish by the tail to lift it on board: an ugly sand-cod with a bucket-sized head gives us a grumpy look. He witnesses the birth of yet another named spot: The Cannibal.

Vliegvissen op gul verveelt niet
Never a dull moment when fly fishing for cod

Zeker niet wanneer zo'n exemplaar er met de vlieg vandoorgaat
Especially not when a specimen like this one takes off with your fly
.
Een visueel spektakel
A visual spectacle

Een geweldige omgeving en spectaculaire visserij tussende eilandjes
Great scenery and spectacular fishing between the islands



Het formaat van de prooi lijkt niet uit te maken. Niets is veilig voor een school hongerige zomergullen
Size doesn't seem to matter. Nothing is safe from the hungry mob of summer cod


Is dat vis daar beneden?
Is that fish down there?

De kannibaal wordt een staarthanger
The cannibal gets himself in trouble

Een snelle actie van Rob
A swift action by Rob

Een lelijke zandgul geeft us een boze blik
An ugly sand-cod gives us the evil eye





2 opmerkingen: